SALOMONSOORDEELEen wijze uitspraak in een moeilijk geschil.
SCHOUWTerm uit het strafprocesrecht: een bezichtiging op de plaats van het delict.
SEPONERENBevoegdheid van de politie of officier van justitie om de zaak niet voor de rechter te brengen, maar te laten rusten (sepot), bijvoorbeeld omdat er te weinig bewijs is.
SEPOTBeslissing van het Openbaar Ministerie waarbij het op beleidsmatige of technische gronden afziet van vervolging van een geconstateerd strafbaar feit. Het OM zet in zon geval een zaak tegen een verdachte niet door, omdat op gronden aan het algemeen belang ontleend (verdere) vervolging niet wenselijk wordt geacht (= beleidssepot), of omdat er niet genoeg bewijs is, de daders onbekend, spoorloos of overleden zijn, zichzelf gedood hebben, het misdrijf verjaard is (= technisch sepot). Sepotgronden worden geregistreerd door de Justitiële Documentatiedienst.
SPREEKRECHTHet recht van slachtoffers om hun kant van het verhaal aan de rechter te vertellen.
STAANDE MAGISTRATUURVertegenwoordigers van het Openbaar Ministerie. Officieren van justitie, advocaten-generaal en procureurs-generaal voeren tijdens een rechtszitting staande het woord. Zie ook: Rechterlijke macht.
STEAMINGMet anderen in een groep iemand duwen en klemzetten en vervolgens (met of zonder geweld) diens gsm of portefeuille afpakken.
STORINGSLINTAndere term voor het rood-witte afzetlint dat gebruikt wordt om een plaats delict af te zetten.
STRAFBESCHIKKINGSanctie die zelfstandig is op te leggen door het Openbaar Ministerie voor misdrijven en overtredingen waarop een gevangenisstraf staat van maximaal zes jaar. Als de verdachte het er niet mee eens is, kan hij hiertegen verzet aantekenen bij de strafrechter.
STRAFBLADGangbare term voor een vermelding in het strafregister: aantekeningen over de keren dat iemand in het verleden verdacht werd van strafbare feiten (met name misdrijven) en over de afloop daarvan (sepot, vrijspraak, veroordeling). Officieel noemt men een strafblad het uittreksel justitiële documentatie.
STRAFFEN EN MAATREGELENHet Nederlandse strafrecht kent drie hoofdstraffen: de celstraf, de taakstraf en de geldstraf. Naast deze hoofdstraffen zijn er nog enkele bijkomende straffen of maatregelen mogelijk zoals ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen, ontzetting uit bepaalde rechten, verbeurdverklaring van inbeslaggenomen goederen, terbeschikkingstelling (TBS) voor verdachten met een psychische stoornis en het plaatsen van een dader in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD). Bij het bepalen van de straf en de strafmaat houdt de rechter rekening met de aard en de ernst van het gepleegde strafbare feit. Ook kijkt hij naar de omstandigheden waaronder het strafbare feit is begaan en de gevolgen daarvan voor het slachtoffer.
STRAFKAMEREenheid van drie rechters die binnen een rechtbank of een gerechtshof strafzaken behandelen.
STRAFMAATVERWEEROngeveer 80% van de zaken die het OM bij de rechter aanbrengt eindigt in strafoplegging. Dat betekent dat je als raadsman of -vrouw meestal niet veel verder komt dan een strafmaatverweer. Jouw cliënt wordt gestraft, je kunt die straf in je verweer hooguit wat omlaag halen.
STRAFREGISTERRegister waarin wordt bijgehouden wie wanneer verdacht werd van welk strafbaar feit (met name misdrijven) en over de afloop daarvan (sepot, vrijspraak of veroordeling). Degenen die in het register voorkomen hebben een strafblad.
SUBSIDIAIRVolgt altijd op primair; met primair wordt de maximaal haalbare vordering of tenlastelegging aangegeven. De subsidiaire vordering wordt ingesteld voor het geval dat de eerste vordering (primair) niet tot het beoogde resultaat zal leiden. Bijvoorbeeld: primair wordt ten laste gelegd dat verdachte diefstal met geweld heeft gepleegd; subsidiair wordt alleen diefstal ten laste gelegd.
SUBSTITUUT OVJBeginnend officier van justitie die nog niet is benoemd tot officier; na een periode als substituut kan men bij gebleken geschiktheid tot rechter benoemd worden.
SUMMITSummIT is een in Nederland ontwikkeld opsporings- en registratiesysteem van de Nationale Recherche en de opvolger van de Basis Voorziening Opsporing (BVO). Het systeem ondersteunt het volledige werkproces in rechercheonderzoeken, van eerste melding tot en met digitaal procesdossier. Met de juiste autorisatie (je logt in met je dienstnummer en een persoonlijk wachtwoord) kun je ondermeer zoeken op personen, telefoonnummers, kentekens, burgerservicenummer, naam, adres of woonplaats. Dit informatiesysteem wordt gebruikt door het Team Criminele Inlichtingen (TCI), Informatie & Intelligence Schiphol (IIS), de Bijzondere Opsporingsdiensten en de Rijksrecherche.
SUPERSNELRECHTDit recht wordt ingezet bij eenvoudige zaken die dan binnen drie dagen (ten tijde van de inverzekeringstelling) aan de rechter worden voorgelegd en zo snel mogelijk afgehandeld. Supersnelrecht is een onderdeel van het lik-op-stuk-beleid van politie en justitie.