Laatst bijgewerkt: 4 december 2024
Wat gebeurt er na een aanhouding?
Aangehouden door de politie? In dit artikel zie je in 10 stappen wat bij een aanhouding jouw rechten zijn en welke bevoegdheden de politie bij de aanhouding heeft. Ook lees je wat er ná de aanhouding eventueel zou kunnen gebeuren.
De aanhouding zélf
Als de politie je aanhoudt in verband met een strafbaar feit vertellen de agenten je kort waarvan je wordt verdacht, wat je rechten zijn en dat je niet tot antwoorden verplicht bent.
Die mededeling noemen ze de cautie. Vervolgens mogen ze je meenemen voor verhoor op het politiebureau, óók als je jonger bent dan 18 jaar.
Verschil tussen aanhouden, staandehouden en stilhouden
Aanhouden is beslist iets anders dan staandehouden of stilhouden:
- Bij staandehouden word je op straat door de politie aangesproken op iets wat je fout deed (bijvoorbeeld niet stoppen voor een rood stoplicht). Je moet je dan identificeren (je identiteitsbewijs laten zien) en de politie kan je vervolgens een waarschuwing geven of een bekeuring.
- Stilhouden betekent dat de politie je aanspreekt, zónder dat je ergens van verdacht wordt.
Wat zijn je rechten?
Op het politiebureau krijg je een folder over je rechten met daarin uitgebreidere informatie.
- Sinds 1 maart 2017 heeft iedere verdachte recht op bijstand van een (piket)advocaat.
- Je hebt het recht om vóórafgaand aan het eerste politieverhoor vertrouwelijk met je advocaat te praten én om je tijdens het verhoor door je advocaat te laten bijstaan.
- Je hebt het recht om te weten van welk strafbaar feit je wordt verdacht.
- Je hebt als verdachte een wettelijk recht om de verklaringen van de aangever, eventuele getuigen én de overige stukken uit het dossier te mogen inzien nog vóórdat je feitelijk wordt verhoord. Wanneer je dat niet mogelijk gemaakt wordt, laat dat feit dan in ieder geval opnemen in het proces-verbaal of het verhoorverslag.
- Je hoeft de vragen niet te beantwoorden. Dat zwijgrecht is gebaseerd op het beginsel dat een verdachte niet aan zijn eigen veroordeling hoeft mee te werken.
Hoe lang mag de politie je vasthouden?
Voor het verhoor kun je in eerste instantie maximaal 9 uur op het politiebureau worden vastgehouden. In die negen uur telt de tijd tussen 00.00 uur en 09.00 uur niet mee. Het kan dus gebeuren dat je ’s nachts op het bureau moet blijven en ook ’s nachts verhoord wordt. Wanneer de politie je verdenkt van een misdrijf waarvoor maximaal 4 jaar of meer gevangenisstraf kan worden opgelegd, kun je maximaal 90 uur (3 dagen en 18 uur) op het bureau worden vastgehouden. Dat geldt ook voor misdrijven als bedreiging, verduistering, afdreiging en oplichting.
Insluitingsfouillering
Na de aanhouding word je overgebracht naar een politiebureau of cellencomplex waar je zult worden ingesloten, in afwachting van het politieverhoor. Je wordt gefouilleerd om te kijken of je geen scherpe voorwerpen bij je hebt. Álle spullen die je bij je hebt worden in een sealbag gedaan. Je krijgt ze weer terug wanneer je naar huis mag. Daarna worden er foto’s van je gemaakt en vingerafdrukken afgenomen met behulp van een ID-zuil. Je identiteit wordt op die manier geverifieerd.
Je bent zélf de baas bij een verhoor
Hoe gek dat ook klinkt: je bent zélf de baas bij een politieverhoor. Als verdachte bepaal jij uiteindelijk wat je verklaart en daarmee ook wat er in het verhoorverslag komt te staan. De politie stelt weliswaar de vragen, maar je kunt zelf bepalen welke vragen je wilt beantwoorden en welke niet. Als je het gevoel hebt dat je onder druk wordt gezet, kun je ervoor kiezen geen antwoord meer te geven op de vragen van de politie.
Het recht om te zwijgen is wettelijk vastgelegd en wordt door een rechter erkend en gerespecteerd. Je mág weigeren op vragen van de politie te antwoorden. Het voordeel daarvan is dat je geen bewijs tegen jezelf creëert. Wanneer er geen ander bewijs is dan de verklaring van het slachtoffer is er sprake van onvoldoende wettig bewijs voor bewezenverklaring. Wel kan gebruik maken van je zwijgrecht betekenen je voorarrest langer duurt doordat het onderzoek meer tijd kost.
Inverzekeringstelling (IVS)
Als dat voor het onderzoek nodig is, kan de (hulp)officier van justitie (HOvJ) bepalen dat je langer dan 9 uur moet worden vastgehouden. In dat geval word je in verzekering gesteld. Inverzekeringstelling (IVS) kan maximaal 3 dagen duren. Wanneer je 3 dagen en 15 uur hebt vastgezeten móet je voor de rechter-commissaris (RC) zijn geleid. Deze rechter toetst of de inverzekeringstelling juridisch in orde is. In uitzonderlijke gevallen kan de HOvJ de termijn van de inverzekeringstelling nóg eens met maximaal 3 x 24 uur verlengen. Van dit bevel tot verlenging krijg je een afschrift.
Beperkingen tijdens de inverzekeringstelling
Als dat in verband met het onderzoek nodig is, kan de HOvJ je tijdens de IVS bepaalde beperkingen opleggen, zoals bijvoorbeeld een verbod om te telefoneren of post te verzenden. Ook kan men je verbieden om met bepaalde personen mondeling contact te hebben. Voorwerpen en kledingstukken kunnen je tijdelijk worden afgenomen.
De politie informeert de reclassering over de inverzekeringstelling
In geval van IVS wordt de reclassering door de politie gewaarschuwd. Deze instelling spant zich in voor daders die met het strafrecht in aanraking komen. Ze proberen daarmee herhaling van strafbaar gedrag te voorkomen. Ook kan de reclassering in een vroeg stadium informatie over je persoonlijke omstandigheden aan de officier van justitie (OvJ) geven. Dit kan van belang zijn voor het beoordelen van de vraag of je langer mag worden vastgehouden.
Voorgeleiding aan de rechter-commissaris
Na afloop van de IVS besluit de OvJ of er grond bestaat om je langer vast te houden of dat je in vrijheid gesteld kan worden. De officier van justitie heeft jouw dossier inmiddels van de politie ontvangen en weet dus wat je hebt verklaard in het proces-verbaal, wat eventuele getuigen en/of slachtoffers hebben verteld en welke sporen er gevonden zijn. Wanneer de reclassering een rapport over je gemaakt heeft, dan krijgt de OvJ dat ook. De officier van justitie weet ook of je eerder in contact bent geweest met politie of justitie.
Op basis van deze kennis weet kan de OvJ 2 verschillende besluiten nemen:
- Vanwege de aard van de zaak is het niet nodig dat je langer wordt vastgehouden: je wordt in vrijheid gesteld. Helaas betekent dat niet dat je overal vanaf bent. De OvJ kan ook in dat geval besluiten om je verder te laten vervolgen en de zaak voor de rechter te laten komen. In dat geval krijg je direct een dagvaarding mee, of ontvang je deze later thuis. Verdachten zonder vaste woon- of verblijfplaats vormen een uitzondering. Als zij een strafbaar feit plegen waarop een gevangenisstraf staat (ook al is die lager dan vier jaar) kunnen zij tóch in voorlopige hechtenis worden genomen.
- De OvJ vindt dat je nog langer moet worden vastgehouden en vraagt de RC om een ‘bevel tot bewaring’ af te geven. Je wordt dan voorgeleid aan de rechter-commissaris die je zal horen. Tijdens de voorgeleiding zal je ook gevraagd worden om jouw mening te geven over wat er is voorgevallen. Wanneer de RC beslist dat je langer vastgehouden moet worden en besluit dat je in bewaring gesteld moet worden, begint daarmee de voorlopige hechtenis. Dat gebeurt op basis van deze criteria:
- is de aanhouding volgens de regels verlopen, was deze rechtmatig
- is er meer tegen jou in te brengen dan een vage verdenking (= ernstige bezwaren)
- is er daarnaast mogelijk sprake van één (of meer) van onderstaande opties:
- vluchtgevaar
- recidivegevaar: de verdachte is maximaal 5 jaar geleden veroordeeld voor een specifiek in de wet genoemd delict en de kans bestaat dat verdachte weer een soortgelijk misdrijf pleegt
- gevaar voor de veiligheid van de staat of de gezondheid en veiligheid van personen of goederen
- gevaar voor de maatschappelijke veiligheid of sociale onrust. Dit geldt alleen voor delicten waarop 12 jaar of meer staat en waarbij de rechtsorde ernstig geschokt is geraakt.
- er bestaat een reëel risico dat de verdachte bij vrijlating het onderzoek saboteert of tegenwerkt door getuigen te beïnvloeden of sporen uit te wissen.
Voorlopige hechtenis (bewaring + gevangenhouding)
De voorlopige hechtenis bestaat uit 2 delen:
- Het eerste deel heet bewaring, duurt maximaal 14 dagen en kan níet worden verlengd. In de meeste gevallen word je overgebracht naar een huis van bewaring. Soms kan het gebeuren dat je weer wordt teruggebracht naar het politiebureau; dit heet preventief zitten.
- Na een bewaring van 14 dagen beslist de raadkamer van de rechtbank of je nog langer vastgehouden moet worden. Dit tweede deel heet gevangenhouding en duurt maximaal 90 dagen.
De voorlopige hechtenis (bewaring en gevangenhouding bij elkaar) kan tussentijds worden beëindigd. Dat betekent dat je vrijkomt. Bij schorsing kunnen bepaalde voorwaarden worden opgelegd; bij opheffing niet. Met andere woorden: opheffing is een definitieve beëindiging van de voorlopige hechtenis; schorsing kan, als je je niet aan bepaalde voorwaarden houdt, weer worden teruggedraaid.
Dagvaarding
Wanneer de OvJ na totaal 110 dagen voorarrest besluit om je verder te laten vervolgen ontvang je een dagvaarding om voor de rechter te verschijnen. In deze dagvaarding staat precies omschreven welk feit de OvJ je ten laste legt. Dat is het strafbare feit waarvan men jou verdenkt. Ook wordt hierin vermeld waar en wanneer de behandeling van jouw zaak ter terechtzitting plaatsvindt.
Op de achterkant van de dagvaarding staat informatie over je rechten. Je hebt recht op een tolk, recht op rechtsbijstand en recht op inzage en afschrift van de processtukken. Als het onderzoek nog niet is afgerond wordt de zaak pro forma behandeld. Dat houdt in dat de zaak nog niet inhoudelijk wordt behandeld. Tijdens de pro-formazitting beslist de rechtbank over de voortduring van de voorlopige hechtenis en kunnen er onderzoekswensen worden voorgelegd aan de rechtbank.
‘Strafblad’
In alle gevallen worden je persoonsgegevens opgenomen in een geautomatiseerd systeem van de Justitiële Informatiedienst: de Strafrechtketendatabank (SKDB). In deze centrale databank worden de identiteitsgegevens van alle verdachten en veroordeelden opgeslagen en voorzien van een wettelijk identificatienummer en een strafrechtsketennummer (SKN).
Deze justitiële documentatie, ook wel ‘strafblad’ genoemd, wordt bij een overtreding 5 jaar bewaard. Wanneer er een taakstraf of vrijheidsstraf is opgelegd blijven de gegevens 10 jaar bewaard. Voor misdrijven blijft het strafblad 20 jaar bewaard, of als de maximale straf van het strafbare feit 6 jaar of meer is zelfs 30 jaar. Bij zedenmisdrijven blijft het strafblad 80 jaar bewaard.